De
diverse middenstandorganisaties vertegenwoordigd in de VVV waren in de jaren
’30 van de vorige eeuw niet instaat om de promotie van Zandvoort op een nieuwe
manier vorm te geven, althans niet in de ogen van het gemeentebestuur. Vandaar
dat de VVV in 1938 gereorganiseerd werd tot een semioverheid instelling. Drie
raadsleden werden bestuurslid en burgemeester v. Alphen werd bereid gevonden om
het voorzitterschap op zich te nemen. Ook werd er een directeur aangesteld. In
1938 en 1939 verscheen tijdens het badseizoen de Zandvoortsche Badcourant, het
officiële orgaan van de VVV-Zandvoort. Deze vernieuwing gaf een geweldige
impuls aan de activiteiten welke werden georganiseerd om de populariteit van de
badplaats te vergroten.
Het
roer werd radicaal omgegooid en men begon met het organiseren van
sportevenementen, waarvoor grote publieke belangstelling bestond.
De
eerste autorace werd georganiseerd op een daarvoor geschikt gemaakt
stratencircuit, net als motorwedstrijden en ook het Nederlandse
wegkampioenschap voor wielrenners maakte hiervan deels gebruik. Het
stratencircuit kende zijn beperkingen maar met de opgedane ervaring begon men
in Zandvoort na te denken over een permanent circuit, speciaal aangelegd voor
het houden van snelheidswedstrijden.
Burgemeester
H. van Alphen
Het uitbreidingsplan.
Door
de snelle groei van de gemeente ontstond er begin jaren ’30 van de vorige eeuw
in toenemende mate behoefte om deze groei te organiseren. Er moest een
ruimtelijk plan gemaakt worden dat de basis zou worden voor de verdere
ruimtelijke ontwikkeling voor de gemeente. Daarvoor werd in 1933 Ir. H.T. Zwiers aangesteld. Onder zijn
leiding werd er een plan gemaakt dat in 1937 door de gemeenteraad werd
besproken en in procedure werd gebracht. Ondanks diverse bezwaren stemde de
gemeenteraad in met het plan, waarna het Provinciebestuur zich over het plan
moest uitspreken. Het Provinciebestuur liet de gemeente in april 1939 weten dat
niet ingestemd kon worden met het plan.
De
gemeente maakte geen gebruik van de mogelijkheid om bij de Kroon in beroep te
gaan tegen het besluit van de provincie en wilde binnen 12 maanden met een
nieuw plan komen. De in 1938 aangestelde directeur van Publieke Werken de heer
F. Kruger werd hiermee belast. Hoewel het plan ver gevorderd was slaagde men er
door gebrek aan menskracht, wegens mobilisatie van gemeentepersoneel, niet in om het plan binnen de daarvoor
gestelde termijn gereed te krijgen. Het
maken van een nieuw plan werd nu een verantwoordelijkheid van het
Provinciebestuur.
Grondaankoop.
In de
memorie van toelichting op het gemeentelijk uitbreidingsplan werd gesteld dat
er ver buiten de bebouwde kom, in een duinpan in het noordoosten van de
gemeente, een locatie gevonden moest worden voor de oplossing van het stankprobleem
in de gemeente.1 Dit probleem
werd veroorzaakt door de aanwezigheid ten noord oosten van het dorp, net over
het spoor van de vuilnisbelt, de lozingsvelden van het rioolwater
(modderkommen) en de aanwezigheid van het varkenskamp ‘de Entos’,.
Het
gemeentebestuur zocht daarop contact met Jhr. P.N. Quarles van Ufford. Hij was
eigenaar van het duingebied in het n.o. deel van de gemeente. Over de aankoop van 112ha duingebied door de
gemeente, voor de verplaatsing van het
stankprobleem, sloten partijen in 1939
een overeenkomst. De gemeente betaalde
de jonkheer fl 120.000,- en de jonkheer
stelde als voorwaarde dat er geen
grondwater gewonnen mocht worden en dat hij in het bezit bleef van de
jachtrechten. De gemeenteraad stemde unaniem in met deze aankoop, wat toen voor
Zandvoortse begrippen een unicum was.
In de
toelichting op de aankoop van deze grond stelde het gemeentebestuur dat de
aankoop niet alleen bedoeld was voor het oplossen van de stank problemen. Ook
de aanleg van een wandelgebied met bebossing zou tot de mogelijkheden gaan
behoren.2
Het bosplan
Eén
van de aanpassingen ten opzichte van het Uitbreidingsplan uit 1938 was de
bestemming van het gebied ten noorden van Plan Noord. Nadat de gemeente hiervan in 1940 formeel
eigenaar was geworden verschenen er in 1941 in de lokale en regionale pers
berichten dat voor het gebied een ‘Bosplan’ werd ontwikkeld.3 Ongeveer 1/3 deel van het duinterrein
zou worden beplant met diverse dennensoorten. Hiermee had men ervaring opgegaan
bij de aanleg van het Vijverpark, waar diverse proefbossen waren aangelegd.
In de
lage en beschutte delen van het terrein zouden loofbomen worden geplant en de
duintoppen zouden vrij blijven van beplanting om een goed zicht te kunnen
houden op de ringbaan voor auto’s, die om het wandelpark zou worden aangelegd.
Ook
was rekening gehouden met de komst een zuiveringsinstallatie voor het
rioolwater. Het gezuiverde water zou gebruikt worden om de landbouwgronden, de
beplanting en vijvers van water te
voorzien. “ De uitvoering hiervan zal de aantrekkelijkheid van de badplaats
zeer verhogen en het plan van de aanleg van de 4 km lange autorenbaan opent
meteen het vooruitzicht op toekomstige dekking der kosten” aldus een bericht in
de krant.4
De
Nederlandse Heide Maatschappij werkte het plan vervolgens uit. Het bosplan werd
aangemeld bij de Rijksdienst voor de Werkverruiming en de gemeente ontving op
27-02-1942 bericht van de Rijksdienst dat het werk in aanmerking kwam om
uitgevoerd te worden. Daarvoor werd een bedrag beschikbaar gesteld dat minder
was dan oorspronkelijk was begroot.
De
kosten zonder verharding van de wegen waren begroot op fl 410.000,- het
arbeidsloon en bijkomende kosten op
fl
53.000,-. Het plan werd
grondig aangepast en vereenvoudigd. De vijver kwam te vervallen, de bebossing
werd teruggebracht van 60 naar 40 ha, de lengte van de wandelpaden ingekort en
de breedte van het grondlichaam voor de ringweg werd verkleind. De ringbaan
zelf werd niet gewijzigd.5
Burgemeester
van Alphen stelde is een schrijven aan de Inspecteur van de Rijksdienst voor de
Werkverruiming, november 1941, dat de baan voor de economie van Zandvoort van
het grootste belang was gelet op het succes van de in de laatste jaren
georganiseerde auto-, motor- en wielrenwedstrijden. “Deze wedstrijden werden
gehouden op een tamelijk primitief straten circuit. Verwacht mag worden
dat het aantal belangstellenden voor
deze wedstrijden, vooral als deze gehouden worden op een geschikt circuit met
de nodige accommodatie, in de toekomst nog belangrijk hoger zal worden”.6
Nadat
in het voorjaar van 1942 het aangepaste plan was goedgekeurd en aan alle
noodzakelijke formaliteiten was voldaan, kon in de zomer van dat jaar worden
begonnen met de grondwerkzaamheden voor de aanleg van het wandelpark en het
tracé voor de ringbaan. Als voorzitter van de VVV nodigde van Alphen
vertegenwoordigers uit van de
Nederlandse Automobiel en Motor Unie en de Nederlandse Automobiel Club
voor een bezoek aan de locatie. Van beide organisaties wilde van Alphen graag
adviezen hebben over het nieuw aan te leggen circuit.7
Door de
oorlogssituatie kwamen de werkzaamheden snel stil te liggen.
Eind
1942 werd een begin gemaakt met de evacuatie van de Zandvoortse bevolking. Binnen enkele maanden daalde het aantal
inwoners van 9808 naar 1789. Diegenen die in Zandvoort mochten blijven wonen
werden gehuisvest in het centrum van het dorp. Wie zich daar buiten wilde
begeven had toestemming nodig van de
Duitse bezetter.
Na de
oorlog werd de draad weer opgepakt. Het stratencircuit, waar op 3 juni 1939 voor het eerst om de ‘Prijs van
Zandvoort’ was gestreden, werd in 1946 en in 1947 gebruikt voor het houden van
nationale motorraces, waarvoor de belangstelling groot was. Najaar 1946 werd
onder leiding van de Nederlandse Heide Maatschappij een herstart gemaakt met
het ‘Bosplan’. Burgemeester van Alphen, de stuwende kracht achter het project,
nodigde na overleg met de organisaties voor de auto- en motorsport een aantal
Engelse coureurs uit voor deskundige adviezen.
De
directeur gemeentewerken de heer Ir. F. Kruger werd na de oorlog ten onrechte
beschuldigd van collaboratie met de vijand en door Minister van Binnenlandse
Zaken ontslagen. Daarop werd door de gemeente aan het provincie bestuur
verzocht om personele versterking. Ir. C. Krijn, hoofdingenieur van Provinciale
Waterstaat nam in november 1946 de technische leiding op zich voor de aanleg
van de toerbaan. De winter 1946-1947 was extreem koud en zeer langdurig,
waardoor de werkzaamheden maanden stil kwamen te liggen. Daar het werk in het
kader van de werkverschaffing werd uitgevoerd kon het zo maar gebeuren dat deze
krachten elders nodig waren. De bouw van de baan had natuurlijk in de jaren van
de wederopbouw geen hoge prioriteit waardoor de aanwezigheid van voldoende
handen niet gegarandeerd was. Wanneer een journalist in mei 1947 een bezoek
brengt aan de locatie moet hij constateren dat van de 4.6 km lange baan slechts
een klein deel voorzien was van een fundering,
puin van de in Zandvoort afgebroken huizen en hotels.8
Voor
burgemeester van Alphen was het duidelijk dat de continuïteit van de
werkzaamheden gegarandeerd moest worden.
Tijdens
het in oktober 1947 gehouden congres van de ‘Federation Internationale de
l’Automobile’ werd het wedstrijdprogramma voor 1948 vastgesteld, waaronder de
eerste race op de nieuwe baan in Zandvoort.
Burgemeester
van Alphen zag het circuit als speerpunt
in de wederopbouw . ‘De animo voor de wederopbouw van de bedrijfsgebouwen
(zoals hotelaccommodatie) is in
belangrijke mate afhankelijk van het aanzien van de gemeente Zandvoort als
badplaats en centrum van nationale en internationale sportgebeurtenissen’.9
Om de
aanleg te versnellen werd door B&W een voorstel aan de gemeenteraad
voorgelegd om een krediet beschikbaar te
stellen ad fl 589.000,- waarmee de gemeenteraad unaniem instemde. Diverse
werkzaamheden zoals de aanleg van de tunnels oost en west en de tribune moesten
worden aanbesteed, om het circuit gereed te hebben voor de eerste race op
zaterdag 7 augustus 1948. Eind januari 1948 ontving de gemeente echter een
schrijven van Gedeputeerde Staten. De gemeente kreeg geen toestemming om de
werkzaamheden uit te voeren.10
Na
gesprekken tussen de verschillende verantwoordelijke overheidsorganisaties werd
een oplossing gevonden voor de gerezen problematiek. Op 19 maart 1948 werd een
persbericht gepubliceerd waarin werd meegedeeld dat de werkzaamheden om het
circuit te voltooien weer gestart werden volgens een door Ir. C. Krijn gemaakt
plan van bescheidener omvang. 11
Er
ontstonden echter ook andere problemen. De gemeente had in juni 1946
toestemming gekregen van de Dienst voor de Wederopbouw om het reeds bestaande
tracé van de baan te voorzien van een laag puin. De arbeidskosten hiervoor
zouden door het Rijk worden betaald en er werd extra geld beschikbaar gesteld
om het puin van de in de oorlog gesloopte woningen en hotels hiervoor te
gebruiken als fundering. Het puin werd gratis beschikbaar gesteld maar moest
wel ontdaan worden van hele stenen, aldus luidde de afspraak. Aan hele stenen
was na de oorlog een groot gebrek en de Dienst voor de Wederopbouw had een
inschatting gemaakt dat zo’n miljoen stenen opnieuw gebruikt konden worden.12 Tijdens controles bleek dat hiermee de hand
werd gelicht. Dit leidde tot het vertrek van de vertegenwoordiger van de
Nederlandse Heide Maatschappij in Zandvoort en een intensievere controle door
de gemeente zelf.
Door
tijdnood, materiaal- en geldgebrek werden alleen de meest noodzakelijke
werkzaamheden afgerond om de eerste race op het circuit te kunnen houden.
Tijdens
de officiële openingsplechtigheid van het circuit op 7 augustus 1948 waren veel
autoriteiten aanwezig, waaronder de minister van de Wederopbouw. De
echtgenote van de inmiddels voormalige burgemeester van Alphen knipte het lint
door dat over de burgemeester van Alphenweg (de racebaan) was gespannen, waarna
het circuit in gebruik werd genomen. Een paar weken na de eerste autorace
vonden er motorraces plaats, waarna het tijd werd om de circuit activiteiten te
evalueren.
Ook
de nieuwe burgemeester de heer H.M. van Fenema was zich bewust van het belang
van het circuit voor Zandvoort. Het gemeente-personeel ontving van hem een
schrijven met het verzoek om aan te geven welke zaken voor verbetering in
aanmerking kwamen en het gemeentebestuur moest zich bezig gaan houden met de
vraag hoe het circuit geëxploiteerd moest worden.13
Aan
de gemeenteraad werd gevraagd om extra krediet van fl 175.000,- beschikbaar te
stellen voor noodzakelijk verbeteringen en aanpassingen van het circuit. Zo
moesten er meer tribunevakken komen, een extra slijtlaag op de baan zelf, een
deklaag voor de toegangsweg, wandelpaden en een definitieve toegangsweg naar
tunnel oost. Diverse raadsleden hadden al aangegeven dat ze deze investering te
hoog vonden. Vooral de uitgaven voor de uitbreiding van de tribunecapaciteit
vonden zij een risico, ‘je weet maar nooit of het weer de komende jaren
meezit’. De burgemeester pareerde deze kritiek door erop te wijzen dat een jaar
later de ’Grand Prix de l’Europe’ in Zandvoort georganiseerd zou worden. “Wij
bouwen op en opbouw kost geld. Wij zitten hier niet om kleinigheden te
bespreken maar moeten de zaak groot zien”. De raad stemde in met het voorstel
met 1 stem tegen, die van de heer v.d. Werff . In zijn ogen waren de financiële
risico’s te groot.14
Het circuit.
Bronnen:
1.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr.1939 Vaststellen en wijzigen van
uitbreidingsplannen.
2.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr.14 . Notulen
gemeenteraad 09-10-1939.
3.
Haarlems Dagblad
12-03-1941/14-03-1941.
4.
Haarlems Dagblad
d.d. 15-03-1941.
5.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4965. Stukken
betreffende de werkverschaffing door het Rijk, ondermeer in samenwerking met de
Nederlandse Heidemaatschappij, de Rijksdienst voor de Werkverruiming en het
Hoogheemraadschap van Rijnland, 1940-1944.
6.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4460. De aanleg
van het circuit bij de Noorderduinen
(Burgemeester van Alphenweg).
7.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4119. Aanleg van een wandelgebied als werkgelegenheidsproject
in de noordelijke duinen, alsmede de aanleg van een autoracecircuit aldaar. Met
tekening, 1941-1944 .
8.
Haarlems Dagblad d.d. 24-05-1947.
9.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4460. De aanleg
van het circuit bij de Noorderduinen (Burgemeester van Alphenweg).
10.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4460. De aanleg
van het circuit bij de Noorderduinen (Burgemeester van Alphenweg).
11.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4460. De aanleg
van het circuit bij de Noorderduinen (Burgemeester van Alphenweg).
12.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr. 4459. De aanleg
van het circuit bij de Noorderduinen (Burgemeester van Alphenweg), periode 1945-1948)
13.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr.4454. Autoraces op de openbare weg en Circuit
Zandvoort, 1938-1950.
14.
NH-archief.
Toegangsnummer 2232. Archief gemeentebestuur van Zandvoort. Nr.13. Notulen
gemeenteraad d.d. 14-12-1948.
Illustraties.
Burgemeester v. Alphen. Zandvoorts Museum nr. 0193
Bosplan. IJmuider Courant 14-03-1941.
Grondwerkzaamheden aan het Bosplan. Zandvoorts Museum
nr. 04668b
Aanleg van de baan. Zandvoorts Museum nr.01753 en nr.01754.
Mevrouw van Alphen opent het circuit. R. Bossink.