Elektriciteit in Zandvoort
Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw was de levering van elektriciteit buiten de grote steden in Nederland in belangrijke mate een aangelegenheid van particuliere bedrijven.
De opwekking van elektriciteit begon in Nederland in de jaren 1880 toen de eerste particuliere centrales werden gebouwd. Rotterdam was de eerste gemeente die overging tot de bouw van een gemeentelijke elektriciteitsbedrijf, gevolgd door de gemeente Den Haag en nog een aantal gemeenten in Zuid-Holland.
Amsterdam was in 1900 de eerste gemeente in Noord-Holland met een eigen elektriciteitsbedrijf en in de regio Zuid Kennemerland was de Eerste Nederlandsche Electriciteits-Maatschappij (ENEM) in 1899 begonnen met het opwekken van elektriciteit (1).
In dat jaar woonden er in Zandvoort 2879 zielen. Door de gemeenteraad werden in dat jaar twee wijzigingen gebracht in de algemene Politie-verordening, waarvan één betrekking had op het bouwen, zes belastingverordeningen werden herzien en twee nieuwe vastgesteld alsmede een verordening tot regeling van het herhalingsonderwijs. Verder besloot de raad op 12 september een 30 jarige concessie te verlenen aan de ENEM voor de levering van elektra ten behoeve van de verlichting (Gemeenteverslag 1899).
Deze maatschappij exploiteerde in verschillende plaatsen "electrische centraal-stations". In 1899 werd in Bloemendaal zo'n station opgericht voor de verlichting van het villapark "Duin en Daal".
De resultaten waren zo bevredigend, dat de ENEM een dergelijk station liet bouwen in IJmuiden, dat in april 1901 in bedrijf werd gesteld. Vanuit de elektrische centrale liepen twee leidingen,één van 11 km op palen door de duinen naar Zandvoort en een 10 km lange leiding naar Bloemendaal waarop de plaatsen IJmuiden, Velsen en Santpoort werden aangesloten.
De centrale in IJmuiden thans het "Witte Theater " |
Op 15 april 1901 werd Zandvoort voor het eerst elektrisch verlicht met 97 lampen en in de zomer met 2 extra booglampen. Dit als alternatief voor de 20 gaslantaarns en 31 petroleumlantaarn welke ten laste kwamen voor de gemeente. Veel straten waren toen nog particulier bezit en de eigenaar was verantwoordelijk voor de buitenverlichting (Gemeenteverslag 1901).
Na 6 maanden stroomlevering werd er door de ENEM een circulaire aan de eigenaren en huurders van villa’s in Zandvoort gestuurd. Gebleken was dat de afname van stroom in Zandvoort de verwachting verre had overtroffen. Het werd noodzakelijk geacht om de centrale in IJmuiden te vergroten. Men stond toen voor het dilemma met welke toenemende vraag rekening moest worden gehouden. Vandaar dat de ENEM de vraag stelde wie van plan was een elektrische installatie aan te leggen. Men kon schriftelijk een aanvraag indienen bij het kantoor, dat gevestigd was in de Passage, voor het laten maken van een begroting voor de aanleg van een installatie of men diende aan te geven dat er een installatie werd aangelegd door derden. Wie dit niet deed voor eind november kreeg te horen dat de ENEM aanvragen voor het volgende seizoen zou kunnen weigeren. (ZC 27-09-1901).